Rijkswet machtiging tot deelneming van Nederland in algemene kapitaalsverhoging van Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling 1988
Rijkswet van 24 mei 1989, houdende machtiging tot deelneming door het Koninkrijk der Nederlanden in de algemene kapitaalsverhoging van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling 1988
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het Koninkrijk der Nederlanden deelneemt in de verhoging van het aandelenkapitaal van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling in het kader van de in 1988 door het College van Bewindvoerders goedgekeurde algemene verhoging van het aandelenkapitaal van deze instelling;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Onze Minister van Financiën wordt gemachtigd om het nodige te verrichten, opdat het Koninkrijk der Nederlanden deelneemt in de verhoging van het aandelenkapitaal van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling tot een bedrag van $ 1 879 252 030 in het kader van de in 1988 tot stand gekomen algemene verhoging van het kapitaal van deze instelling, overeenkomstig artikel 2 van de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (Stb. G. 278. blz. 108-182).
Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 24 mei 1989
Beatrix
De Minister van Financiën,
h
O. C. R. Ruding
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
p
Bukman
De Minister van Buitenlandse Zaken,
h
van den Broek
Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 1989
De Minister van Justitie,
f
Korthals Altes